Een interview met Ron Scholte over de post-academische opleiding tot Orthopedagoog-Generalist
Door: JAN BRANSEN
Het gaat Ron Scholte, onderwijsdirecteur PWO en hoogleraar Orthopedagogiek aan de Radboud Universiteit, een heel interview lang over één ding: duidelijk maken hoe bijzonder en belangrijk de eigen kracht is die de Orthopedagoog Generalist Zuid- en Oost-Nederland (OG ZON) inbrengt in het complexe krachtenveld van o.a. de jeugdzorg. Het beroep is opgenomen worden in de Wet BIG en daarmee is de voor het RadboudCSW nieuwe opleiding tot OG een officiële BIG-opleiding. Ron Scholte was kwartiermaker van deze opleiding die in januari 2019 in samenwerking met RINO Zuid in Nijmegen en Eindhoven van start is gegaan. Scholte is verheugd over het succes rondom de opname in de Wet BIG en de opleiding en hoopt dat dit zal bijdragen aan wat hij de beroepsgroep nog meer gunt: trots.
Complementair
“Als orthopedagogen zijn wij vaak nog te bescheiden. Terwijl een OG juist als er sprake is van complexe situaties of van meervoudige beperkingen vaak meer kan bereiken dan een gz-psycholoog.” Het gaat hem daarbij niet om de strijd met een concurrerende beroepsgroep. “We zijn complementair. Maar wij zijn minder gericht op de stoornis. Wij zijn veel meer gericht op de context. Wij nemen de omgeving mee en zijn gericht op ontwikkeling en op mogelijkheden. Wij kijken naar de krachten die aanwezig zijn, in het kind maar ook in de omgeving.”
Vaak kunnen die krachten benut worden om een verschil ten goede te maken voor het in zijn ontwikkeling bedreigde kind. Maar als je het krachtenveld niet kent, kan er juist ook onbedoeld veel misgaan. Vandaar dat deze postacademische opleiding volgens Scholte hard nodig is. “Er is nog een wereld te winnen. Onze deelnemers moeten het krachtenveld leren kennen. Ze moeten met kennis van zaken in gesprek kunnen gaan met een gz-psycholoog die bijvoorbeeld over EMDR begint. Maar ook met een gemeentefunctionaris die tegen ze zegt dat ze voortaan alleen nog maar evidence-based mogen werken. Dan moet er bij de OG een lampje gaan branden: "jij weet niet waar je het over hebt." En dan moet hij zich uitspreken. ‘Dat zal ik jou eens vertellen. Jij weet niet waar je over praat!” Zo moeten wij gaan opleiden.
Kritische verbinder
“Er lopen twee rode draden door de hele opleiding. Ten eerste wetenschappelijke attitude, ofwel kritische reflectie. En de andere is alliantievorming. Dat gaat niet alleen over de alliantie tussen jou en het kind of jou en de ouder. Ook jou en je collega’s, jou en je leidinggevende. Maar ook jou en de zorgverzekeraar, jou en andere professionals, jou en de gemeentefunctionaris. Want wat gebeurt er als je namens jouw instelling moet onderhandelen met de zorgverzekeraar of met de gemeente? Je moet om te beginnen de agenda van de ander kennen. Maar je moet ook kunnen afstemmen, de juiste toon vinden. Want als het niet klikt tussen jou en degene die tegenover je zit – daar hoeven we helemaal niet moeilijk over te doen – dan krijg je veel minder voor elkaar.”
Deelnemer als opleider
Scholte vertelt enthousiast over de uitgebreide en innovatieve plannen over hoe de opleiding kan zorgen dat de deelnemers deze competenties verwerven, hoe ze zich kunnen trainen in het verbeteren van zowel hun kritische houding als hun vaardigheden in het realiseren van verbinding. Een terugkerend trefwoord daarbij is de eigen inbreng van de deelnemers. “Ooit heeft iemand een opmerking gemaakt die bij me is blijven hangen. ‘Ja. Ze halen heel veel en ze brengen heel weinig.’ Verrek, dacht ik, dat is waar. Daar is een heel ander concept van opleiden uit voortgekomen. Er zit zoveel expertise en kennis bij de deelnemers. Daar kunnen we veel meer mee doen dan we in traditionele opleidingen gewend zijn. Dus wij vragen veel meer van de deelnemers. Stel dat jij in een LVB-instelling werkt. Nou, leid mij maar eens rond. Geef ons maar eens een presentatie over die instelling en jouw werk. Dan krijg je dat de deelnemers elkaar gaan opleiden. En dat werkt fantastisch!”
Patronen ontdekken
Die eigen inbreng wordt ook volop benut bij het versterken van hun kritische attitude. “Als je deze opleiding doet ga je je voortdurend afvragen ‘maak ik wel een verschil?’ We willen dat er een nieuwsgierigheid ontstaat naar de effecten van het eigen handelen. We willen dat er daarbij veel meer gebruik gemaakt wordt van data. Er worden door veel instellingen al jaren lang ROM-gegevens verzameld. Dat staat voor Routine Outcome Monitoring. Dat zijn heel bruikbare data waar veel te weinig mee gedaan wordt. Helaas is dat in de gz-psychologie ook helemaal de verkeerde kant opgegaan, omdat de ROM als een financieringsinstrument gebruikt ging worden door de verzekeraars. Dat was nooit de bedoeling. Aan de hand van korte vragenlijstjes kun je juist met cliënten een goede situatie creëren om de hulpverlening te verbeteren op basis van feedback. Als je dat ruim opzet ga je patronen ontdekken. En daarmee prikkel je de nieuwsgierigheid en de kritische reflectie. Als je een caseload van vijftig gezinnen hebt en je ziet het bij vijf gezinnen niet de goede kant opgaan, dan vinden wij dat orthopedagoog-generalisten gewoon moeten willen weten waar dat door komt. Die vraag moet dan gewoon opkomen. Je wilt uitkomsten leren duiden, juist ook met het oog op jouw eigen functioneren.”
Goed = kan beter
Vanuit mijn perspectief snap ik deze focus van Ron Scholte op data wel omdat ik hem ken uit het vooral kwantitatief georiënteerde Behavioural Science Institute. Als ik daarop doorvraag ontstaat een veel rijker beeld van wat Scholte bedoelt met een wetenschappelijke attitude. “Het gaat om het doorvragen. Als jij bij een zorgverzekeraar bent en je ziet dingen gebeuren of er worden je dingen verteld, dat je dan de vanzelfsprekende neiging hebt om onderzoekend te reageren. ‘Dat zeg je nu wel, maar waar baseer je dat op?’ En die neiging moeten ze ook in de eigen instelling ontwikkelen. Als jouw eigen instelling niet waarmaakt wat ze wel belooft, dan wil ik boosheid zien. En irritatie.”
“Die kritische instelling gaat gepaard met een continue wens tot verbetering. Die wens is er altijd. Orthopedagogiek is wat dat betreft ontzettend normatief. Je zult niet gauw zeggen dat het goed genoeg is, hoewel kritisch blijven natuurlijk iets anders is dan ontevreden zijn. Je hebt in de jeugdzorg soms te maken met vreselijke situaties en ontzettend moeilijke gezinnen. Ik kan me voorstellen dat je soms zegt dat dit het maximaal haalbare is, dat dit is wat we kunnen. Dan blijf je natuurlijk concreet bezig met verbeteren, dat is nu eenmaal wat je doet als je zorg biedt. En er is ook vaak juist wel veel mogelijk. Je gaat als orthopedagoog namelijk nooit alleen met het kind aan de slag. Je werkt altijd met die context. Daar zit de meerwaarde van een kritische attitude in, juist ook de meerwaarde van de orthopedagoog generalist, omdat wij volledig op de omgeving inzetten. Er zijn fantastische verhalen over hoe soms de kwaliteit van leven echt kan verbeteren door met die context te werken. Daarin verschillen wij van de gz-psycholoog die toch vooral op de stoornis inzet.”
Over schotten heen kijken
Het draait ook in de opleiding tot OG om de context. Dat is niet zo zeer een kwestie van kennisoverdracht, maar vooral ook een kwestie van het opzetten en uitvoeren van gezamenlijke projecten waarbij de deelnemers elkaars domeinen gaan verkennen. “Dat is wel een hele belangrijke. Ze worden immers generalist. Ze krijgen een belangrijke verbindende rol en juist daarom verwachten we dat ze niet alleen de diepte ingaan in hun eigen domein, maar dat ze vooral ook ervaring opdoen in andere domeinen. Mijn droom zou het zijn als deelnemende instellingen over en weer zouden zeggen dat zij een aantal medewerkers van elkaar een jaar in dienst zouden nemen. Gewoon met gesloten beurzen. In een totaal andere sector of bij een totaal andere instelling. Dat is zo verrijkend. Dat kan ook in de keten. Loop eens een aantal dagen mee binnen de gemeente, of binnen het onderwijs.”
Als ik Scholte vraag of dat ook zou kunnen betekenen dat deelnemers van binnenuit kennis gaan maken met het financieel-economische kader waarmee zorgverzekeraars werken, reageert hij even beduusd maar dan resoluut enthousiast. “Die had ik nog niet bedacht, maar ik vind dat een hele mooie gedachte. Het is belangrijk voor de orthopedagoog generalist om buiten zijn comfortzone te kijken. Daarin kunnen we als opleiding ook veel hebben aan de deskundigheid die de deelnemers zelf inbrengen. Die kan echt tot haar recht komen in de diverse projecten die ze met elkaar gaan uitvoeren. Ze moeten een praktijkgericht onderzoeksproject doen, een domeinproject doen en een ketenproject doen. Een ketenproject wil zeggen dat ze met een aantal deelnemers in de keten een vraag gaan beantwoorden die in de keten relevant is, bijvoorbeeld voor een gemeente. Daarmee gaan zij zelf aan de slag en dan maken ze gebruik van de kennis die ze al hebben. Zo leren ze het krachtenveld kennen en zo leren ze zelf in dat veld een kracht te zijn.”
“Kenmerkend aan de kracht die de orthopedagoog generalist in het veld zal zijn is dat hij over de schotten heen kijkt. Dat is inherent aan onze aanpak, omdat wij niet naar een individu kijken maar altijd naar een individu in context. Juist de orthopedagoog kan de rol van regiebehandelaar pakken. Die kan in kaart brengen welke instanties er allemaal betrokken zijn. Die kent mogelijkheden en onmogelijkheden.”
“We hadden het zojuist kritisch over die ROM-gegevens (Routine Outcome Monitoring gegevens, red.). Ik wil dat de orthopedagoog generalist ook die geschiedenis kent, dat hij weet dat de ROM in de gz-sector een hele ontwikkeling heeft doorgemaakt, dat er zelfs hoogleraren zijn die roepen ‘Stop de ROM!’ Dan wil ik dat ze begrijpen dat het een verzet is tegen de ROM als financieringsinstrument en dat ze de argumenten kennen om de ROM-gegevens wel degelijk belangrijk en bruikbaar te vinden. Onze deelnemers moeten zulke krachten kennen. Die moeten dat weten. En met die kennis kunnen ze de regie nemen en kunnen ze over de schotten heen voor een betere hulpverlening zorgen. Want behandelingen die misgaan waarbij twintig hulpverleners betrokken zijn en niemand weet van elkaar wat er gebeurt… dat moet gewoon niet kunnen.”
Regierol pakken vraagt moed
We praten over de moed die de orthopedagoog generalist nodig zal hebben om in zo’n complex krachtenveld die regierol te pakken en ik vraag Scholte hoe de opleiding kan bijdragen aan de ontwikkeling van zo’n karaktertrek. “Goede vraag. Daar gaan we nu hele nieuwe dingen voor doen. We weten nog zo weinig van hoe een goede alliantie tot stand komt. Hoe bouw je die? Dat gaan we onderzoekend doen, met video-opnamen van gesprekken met cliënten die we nabespreken met de cliënten. Die bevindingen leggen we naast de ervaring die de behandelaar zelf heeft. En als je dat dan weer naast die objectieve video-opnames legt en doorvraagt. Wat gebeurt er nu? Jij knikt, ik houd mijn hoofd scheef…
Zijn dat de dingen waar het om gaat? Daar moeten die deelnemers dan zelf mee aan de slag. Met veel meer onderzoek.”
Het brengt ons bij de heel eigen aard van het praktijkgestuurd onderzoek waar Ron Scholte, directeur van Praktikon, zijn specialisme van heeft gemaakt. Ook als bijzonder hoogleraar verbonden aan de Radboud Universiteit ziet hij de nieuwe postacademische opleiding als de mooiste plek voor wetenschap en praktijk om elkaar te ontmoeten. “Onze universiteit heeft het over valorisatie. Dat is tegenwoordig voor iedere universiteit belangrijk en hier kan bij de universiteit nog een inhaalslag gemaakt worden. Maar wat wij hier doen is pure valorisatie. Ik bedoel dat niet arrogant, maar ik ben precies de persoon die bij deze opleiding past. In deze opleiding komen wetenschap en praktijk echt bij elkaar. Het is volledig duaal. Praktijkinstellingen doen mee. De deelnemers doen praktijkonderzoek. Ze leren over de context in die context. Die co-creatie is cruciaal. Zo worden ze orthopedagoog-generalisten wier kracht gelegen is in dat vermogen om tegelijkertijd kritisch en verbindend te zijn. Over de schotten heen. Met het oog voor de context die het kinderen moeilijk kan maken, maar waarin ook de kracht aanwezig is om mogelijkheden te benutten.
Onze opleiding tot Orthopedagoog Generalist Zuid- en Oost-Nederland start ook weer in 2024!
In onze nieuwe postacademische opleiding tot orthopedagoog generalist bieden wij de bruggenbouwer en samenwerkende OG de juiste kennis, tools en ontwikkelingsmogelijkheden om deze rol succesvol in te vullen. We zien de OG als een gids die breed is opgeleid en die het spel tussen de verschillende schakels goed beheerst en daar flexibel in kan opereren. Wij leiden hen op met een missie: goede omstandigheden creëren voor (jonge) mensen die zich daardoor beter kunnen ontwikkelen.